Henri Vandermoere werd met een penseel in de wieg gelegd, want hij kan zich niet herinneren dat er periodes in zijn leven zijn geweest waarin hij niet getekend of geschilderd heeft. Vanaf 1954 maakte hij al tekeningen met kleurpotloden en het duurde dan ook niet lang of hij ging aan de slag met olieverf. Meer dan vijf decennia later gaat hij nog dagelijks de confrontatie met het schildersdoek aan.
Met vallen en opstaan heeft hij zichzelf de "schildersstiel" geleerd. In de beginjaren borstelde hij dik in de verf zittende zelfportretten, maar gaande de jaren koos hij voor onderwerpen die hem omringden: stillevens, door de tijd aangevreten interieurs, reisimpressies, lichtinvallen, weerspiegelingen…
Bij alles wat hij schilderde en schildert was en is het zijn betrachting om de stilte, de roerloosheid, de eenzaamheid, de melancholie en het verdriet van de dingen en de mensen te vangen. Trouw aan het voor hem heilige realisme, wars van alle ismes en niet van plan om ooit deel uit te maken van een kliek, hoopt hij daarmee tot in de lengte van dagen door te kunnen gaan.