Gilbert Swimberghe volgde studies aan de Kunstacademie in Brugge (1940-1946) en aan de Kunstacademie van Sint-Joost-ten-Node (1947-48). In het kielzog van Rik Slabbinck, Constant Permeke en anderen, bracht hij expressionistisch werk voort.
In 1958 maakte hij kennis met Luc Peire en Victor Servranckx en liet zich door hen inspireren voor niet-figuratief werk. Gedurende een halve eeuw heeft hij de weg naar een steeds uitgezuiverder expressie bewandeld. Kunstcritici hebben de verschillende periodes van zijn evolutie als volgt gekenmerkt:
1970-1971: roze periode, 1972-1973: gele periode, 1974-1975: geel-groene periode, 1975-1990: witte en grijze periode, 1990-heden: diepgrijze tot blauwe periode.
Naast zijn regelmatige productie van grote en kleinere doeken maakte Swimberghe ook mozaïeken met steen, monumentale witte reliëfs (o.m. in residentie De Mast, Oostende), wandschilderingen (o.m. gebouw havendirectie, Zeebrugge), potloodtekeningen op papier.
Zijn werk en de evolutie ervan is vaak beschreven door Jaak Fontier, Fernand Bonneure, Paul de Wispelaere, Frans Boenders, Mark Braet, Dirk De Vos, Marcel Duchateau, Michel Seuphor, Willy Van den Bussche, enz.
Werk van Swimberghe is aanwezig in talrijke Belgische musea of openbare instellingen, en verder in musea in de Verenigde Staten (New York), Duitsland (Leverkusen, Kaiserslautern), Italië (Milaan), Canada (Victoria), Israël (Dimona), Brazilië (Rio de Janeiro).